ECLI:NL:RBDHA:2023:18536

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
NL23.36019
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting naar Marokko met zorgvuldigheid belangenafweging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 november 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was op 22 februari 2023 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 21 november 2023 is gesloten.

Eiser stelt dat er zicht op uitzetting naar Marokko bestaat, maar dat in zijn specifieke geval dit zicht ontbreekt, omdat er meer dan acht maanden zijn verstreken zonder dat een laissez-passer (lp) is verstrekt. Eiser heeft zijn medewerking betuigd en heeft geen actieve frustratie van zijn uitzetting vertoond. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat het voortduren van de maatregel noodzakelijk is, gezien de belangenafweging die is gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Marokkaanse autoriteiten op 16 november 2023 de nationaliteit van eiser hebben vastgesteld en dat het consulaat op 17 november 2023 de afgifte van een lp heeft toegezegd.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen grond is om te oordelen dat het zicht op uitzetting ontbreekt en dat de belangenafweging door de staatssecretaris zorgvuldig is uitgevoerd. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36019

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.M. Seth Paul),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Verweerder heeft op 22 februari 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
Op verzoek van de rechtbank heeft verweerder bij brief van 20 november 2023 een reactie op de beroepsgronden ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 21 november 2023.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 2002 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. [2] Daarom staat nu alleen ter beoordeling of de maatregel van bewaring rechtmatig is vanaf het moment van het sluiten van het onderzoek in het laatste vervolgberoep op 16 oktober 2023.
4. Eiser voert aan dat het zicht op uitzetting naar Marokko in het algemeen niet ontbreekt, maar dat het de vraag is of in zijn specifieke geval zicht op uitzetting bestaat. Er is meer dan acht maanden verstreken zonder dat een lp [3] is verstrekt. Eiser verleent de medewerking die van hem kan worden verwacht en is dus geen actief frustrerende vreemdeling. Eiser heeft niet geweigerd om naar een presentatie te gaan en hij heeft een vrijwilligersbrief aan het Marokkaanse consulaat geschreven. Verweerder hecht onvoldoende waarde aan eisers medewerking. De gemaakte verzwaarde belangenafweging is onvoldoende zorgvuldig, nu daarin de medewerking van eiser en zijn wens om spoedig naar Marokko terug te keren niet zijn betrokken. Eiser verwijst in dit kader naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 23 oktober 2023. [4]
5. Uit de brief van verweerder van 21 november 2023 blijkt dat de Marokkaanse autoriteiten op 16 november de nationaliteit van eiser hebben vastgesteld en dat het Marokkaanse consulaat op 17 november 2023 de afgifte van een lp heeft toegezegd. Gelet hierop is er geen grond voor het oordeel dat in het geval van eiser het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt.
6. De rechtbank volgt eiser verder niet in zijn stelling dat verweerder geen zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd waarom, alle belangen afwegende, het voortduren van de maatregel noodzakelijk wordt geacht. Allereerst mag van eiser worden verwacht dat hij volledig en actief meewerkt aan zijn uitzetting. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat verweerder bij de belangenafweging heeft betrokken dat eiser onvoldoende actie heeft ondernomen om zijn identiteit en nationaliteit vast te stellen en zijn terugkeer naar Marokko te bespoedigen. Daarbij is ook vermeld dat eiser zich niet wil inschrijven bij het IOM [5] en geen interesse heeft in ondersteuning van het programma van JRS. [6] Verweerder heeft dan ook terecht overwogen dat van een daadwerkelijke concretisering van de gestelde bereidheid van eiser om terug te keren naar Marokko niet is gebleken. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Het beroep van eiser op de uitspraak van zittingsplaats Groningen slaagt ook niet, nu geen sprake is van een vergelijkbaar geval. Anders dan in de zaak van eiser, waarin een lp is toegezegd, was in die zaak namelijk geen sprake van concrete aanknopingspunten dat het Marokkaanse consulaat op korte termijn op rappels zou reageren of handelen.
8. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 2 maart 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:2801), 31 maart 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:5169), 21 juli 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:11104), 11 september 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:13837) en 18 oktober 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:15947).
3.Laissez-passer.
5.Internationale Organisatie voor Migratie.
6.Joint Reintegration Service.