In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, omdat de verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de situatie in Italië, waar eiser zou worden overgedragen. Eiser had aangevoerd dat Italië niet verantwoordelijk was voor zijn asielaanvraag, verwijzend naar een circular letter van 5 december 2022 waarin de Italiaanse autoriteiten aangaven dat overdrachten tijdelijk opgeschort moesten worden vanwege een gebrek aan opvangvoorzieningen. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet goed was gemotiveerd en in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank benadrukte dat de verweerder had moeten onderzoeken of Italië zijn opvangverplichtingen nakomt en dat de tijdelijke opschorting van overdrachten niet als een feitelijk overdrachtsbeletsel kan worden beschouwd. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerder op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,- werden vergoed.