ECLI:NL:RBDHA:2023:3659

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
NL23.6446
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die op 15 december 2022 aan eiser is opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en heeft het onderzoek op 9 maart 2023 gesloten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek rechtmatig was. De rechtbank heeft verweerder verzocht om inlichtingen over de voortgang van de uitzetting van eiser, waarop verweerder op 6 maart 2023 een voortgangsrapportage heeft overgelegd. Eiser heeft niet gereageerd op deze rapportage, wat de rechtbank meeneemt in haar oordeel.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep ongegrond is en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6446

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M.A.M. Karsten),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 15 december 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 9 maart 2023 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [1] Het onderzoek in het eerdere beroep is op 16 januari 2023 gesloten. Nu staat ter beoordeling of sinds deze datum het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. De rechtbank heeft verweerder verzocht om inlichtingen te geven over de voortgang van de voorbereiding van de uitzetting van eiser. Verweerder heeft de voortgangsrapportage op 6 maart 2023 overgelegd.
5. Bij bericht van 3 maart 2023 heeft de rechtbank aan eiser meegedeeld dat hij na ontvangst van de voortgangsrapportage, hierop uiterlijk op de tweede volle werkdag, vóór 23.59 uur kan reageren. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft gereageerd op de voortgangsrapportage. In zoverre bestaat dan ook geen aanleiding het voortduren van de bewaring onrechtmatig te achten. In de door verweerder verstrekte gegevens ziet de rechtbank evenmin aanleiding om, ambtshalve toetsend, te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor het voortduren van deze maatregel niet is voldaan. [2]
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg 23 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14246 en 23 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:762.
2.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.