In deze zaak gaat het om een verkeersboete die aan de betrokkene is opgelegd wegens een snelheidsovertreding op de snelweg. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 8 mei 2023, waarbij de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verkeersboete van € 47,00, inclusief administratiekosten, in strijd is met de gewijzigde wetgeving per 1 maart 2022, die de boete verlaagde naar € 33,00. De kantonrechter heeft de boete daarom verlaagd naar € 42,00, maar heeft het verzoek om proceskostenvergoeding voor de fase van administratief beroep afgewezen. Dit omdat de wijziging van wetgeving geen 'aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid' oplevert, wat vereist is voor vergoeding van kosten in die fase. Voor de kantonfase is de betrokkene gedeeltelijk in het gelijk gesteld, maar de kantonrechter heeft de proceskostenvergoeding tot nihil verminderd, gezien het ondergeschikte belang van de zaak. De uitspraak is gedaan door kantonrechter Waasdorp, bijgestaan door griffier Zeeman, en is openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.