ECLI:NL:RBDHA:2024:10197
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van opvolgende asielaanvragen van Syrische statushouders in Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers, een Syrisch gezin, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 29 mei 2024, waarin hun opvolgende asielaanvragen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 26 juni 2024 behandeld, waarbij eisers, hun gemachtigde en een tolk aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de door eisers aangevoerde omstandigheden geen nieuwe elementen of bevindingen zijn die relevant zijn voor de beoordeling van hun asielaanvraag.
Eisers hebben eerder asiel aangevraagd in Nederland, maar hun aanvragen zijn afgewezen omdat zij in Roemenië internationale bescherming genieten. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft gesteld dat de nieuwe omstandigheden die eisers aanvoeren, zoals psychische klachten van eiseres en de situatie van hun kinderen, niet nieuw zijn en niet de kans op internationale bescherming aanzienlijk vergroten. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn oordeel dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem niet van toepassing is op de situatie van eisers, omdat deze betrekking heeft op asielzoekers die nog in de procedure zitten.
De rechtbank concludeert dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij in Roemenië in een situatie van zeer verregaande materiële deprivatie terechtkomen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de opvolgende aanvragen op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep van eisers ongegrond is. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, en openbaar gemaakt op 2 juli 2024.