Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiserV-nummer: [V-nummer],
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om heroverweging van een intrekkingsbesluit van een verblijfsvergunning asiel. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H.C. van Asperen, had zijn verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd ingetrokken zien worden met terugwerkende kracht tot 12 maart 2014. Dit besluit was al in rechte vast komen te staan op 2 februari 2018. Eiser heeft op 30 september 2020 een verzoek om heroverweging ingediend, waarbij hij verwees naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 1 juli 2020, die volgens hem een nieuwe uitleg van de glijdende schaal inhield. Verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), stellende dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 18 juli 2024 behandeld. In haar overwegingen concludeerde de rechtbank dat de afwijzing van het verzoek om heroverweging niet evident onredelijk was. De rechtbank oordeelde dat de nieuwe jurisprudentie van de Afdeling geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid vormde. De rechtbank benadrukte het belang van rechtszekerheid en dat het intrekkingsbesluit sinds de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018 formele rechtskracht had. Eiser kreeg geen gelijk en het beroep werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van het verzoek om heroverweging door verweerder werd bevestigd. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten.