ECLI:NL:RBDHA:2024:13748
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag door verweerder is afgewezen op basis van de Dublinverordening, waarbij Kroatië als verantwoordelijk land is aangewezen. Eiser, een Syrische nationaliteit, heeft zijn asielaanvraag in Nederland ingediend op 4 maart 2024, maar is eerder via Griekenland en Kroatië in de EU gekomen. De rechtbank heeft de zaak op 16 augustus 2024 behandeld, waarbij partijen geen behoefte hadden aan een nadere zitting. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet zonder nadere motivering kan stellen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Kroatië nog steeds van toepassing is, gezien de recente rapporten over de opvangsituatie en de behandeling van asielzoekers in Kroatië. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.750,-.