Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, was opgelegd. De maatregel van bewaring was op 6 juni 2024 door de minister van Asiel en Migratie opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 14 juni 2024. Eiser heeft aangevoerd dat hij rechtmatig verblijf heeft op basis van een eerder toegewezen voorlopige voorziening, maar de rechtbank oordeelt dat deze voorziening geen verblijfstitel genereert. De rechtbank wijst erop dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een procedure over een verblijfsaanvraag, maar over uitstel van vertrek, wat niet leidt tot rechtmatig verblijf.
De rechtbank concludeert dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat het zicht op uitzetting niet ontbreekt. De rechtbank wijst het beroep ongegrond en het verzoek om schadevergoeding af, en stelt vast dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.