ECLI:NL:RBDHA:2024:16382
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag van eiseres in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot Bulgarije
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 14 februari 2024 afgewezen, met het argument dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet onzorgvuldig is voorbereid. Hoewel het voornemen standaardoverwegingen bevat, heeft de staatssecretaris voldoende duidelijk gemaakt op welke gronden Bulgarije verantwoordelijk is. Eiseres heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die zouden rechtvaardigen dat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel afgeweken moet worden. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van het minderjarige kind van eiseres en dat er geen aanleiding is om artikel 17, tweede lid, van de Dublinverordening toe te passen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en de afwijzing van haar aanvraag in stand blijft.