Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1], alias [naam 2], eiser,
,(gemachtigde: mr. V.R. Bloemberg).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 10 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die van Algerijnse nationaliteit is. Eiser was op 29 januari 2024 in vreemdelingenbewaring gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De minister van Asiel en Migratie had op 7 augustus 2024 een maatregel van bewaring opgelegd, die op 3 oktober 2024 werd opgeheven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring vanaf 21 september 2024 op een onjuiste grondslag heeft voortgeduurd. De minister bood schadevergoeding aan voor de periode van onrechtmatige bewaring, wat de rechtbank leidde tot de conclusie dat eiser geen procesbelang meer had bij het beroep tegen het bestreden besluit. Eiser had verzocht om onmiddellijke invrijheidstelling, maar de rechtbank oordeelde dat er geen onrechtmatigheid meer bestond, aangezien de maatregel was opgeheven en schadevergoeding was aangeboden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk en wees verdere proceskosten af.