ECLI:NL:RBDHA:2024:16798
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing asielaanvraag en oplegging terugkeerbesluit en inreisverbod
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Colombiaanse nationaliteit, had op 15 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 7 september 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Bij deze afwijzing werd tevens een terugkeerbesluit en een inreisverbod van tien jaar opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat het persoonlijke gedrag van eiser een actuele bedreiging vormt voor de samenleving. De rechtbank stelt vast dat de minister geen kenbare beoordeling heeft gemaakt van de aard en ernst van het strafbare feit van eiser en de actualiteit van zijn gedrag. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep gegrond is en het bestreden besluit vernietigd moet worden. De rechtbank wijst erop dat de minister ook niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het inreisverbod niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en familieleven waarborgt. De rechtbank veroordeelt de minister tot betaling van proceskosten aan eiser.