Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiseres,
de Minister van Asiel en Migratie,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
8 mei 2026. Referent wil zich ook verenigen met zijn ouders, zussen en broer die in Syrië, Idlib verblijven.
De rechtbank overweegt allereerst dat het verzoek van eiseres in beroep om wat zij eerder in deze procedure, in bezwaar, naar voren heeft gebracht als herhaald en ingelast te beschouwen, onvoldoende is om te spreken van een beroepsgrond waarop de rechtbank moet ingaan. De minister is in het bestreden besluit ingegaan op het bezwaar van eiseres en eiseres heeft in beroep niet concreet toegelicht waarom de reactie van de minister daarop volgens haar niet voldoende is. De rechtbank zal zich daarom alleen richten op wat eiseres verder in beroep heeft aangevoerd. Daarbij merkt de rechtbank op dat namens eiseres ter zitting is benadrukt dat met name het afwijzen van de aanvraag op grond van het niet voldoen aan de voorwaarden van het jongvolwassenenbeleid op de voorgrond staat.
Niet in geschil is dat eiseres 22 jaar oud was ten tijde van de aanvraag. De minister gaat bij een jongvolwassene uit van meerderjarige kinderen in de leeftijd van 18 tot 25 jaar [9] De minister neemt familie- en gezinsleven aan als bedoeld in artikel 8 van het EVRM tussen ouders en hun meerderjarige kinderen, zonder dat sprake moet zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie (bijkomende elementen van afhankelijkheid), uitsluitend als het meerderjarige kind:
Standpunt eiseres
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op www.rechtspraak.nl.