ECLI:NL:RBDHA:2024:2748
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 25 januari 2024 niet in behandeling genomen, met het argument dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 22 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De beoordeling is gebaseerd op de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland op 8 november 2023 een verzoek om terugname aan Bulgarije gedaan, dat is aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat Bulgarije niet kan worden vertrouwd op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, verwijzend naar eerdere uitspraken die wijzen op fundamentele systeemfouten in de opvangvoorzieningen en rechtsbijstand in Bulgarije. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder in beginsel mag uitgaan van dit beginsel en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de situatie in Bulgarije zo ernstig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet kan worden toegepast.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.