Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 februari 2024 in de zaak tussen
[eiser 1] , te [woonplaats] , eiseres (SGR 21/5749 en 22/803)
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
a) Is sprake van een overtreding?
Vaste mestopslag voldoet niet/is niet aanwezig. Een grote hoeveelheid vaste mest is opgeslagen op een kuilvoerplaat. Dit is geen officiële mest opslag. De kuilvoerplaat heeft geen opstaande randen en opslag voorziening voor percolaatwater waardoor het percolaatwater direct van de plaat afstroomde in de omringende bodem. De hoeveelheid was zo groot dat het wel sloten leken met percolaatwater (…)”.
De vaste mest opslag voldoet niet. (…) Binnen de inrichting is geen vaste mest opslag aanwezig maar er komt binnen de bedrijfsvoering wel vaste mest vrij (paarden en schapen). De vaste mest wordt daarom opgeslagen op een kuilvoer plaat zonder een opslagvoorziening voor percolaatwater en opstaande wanden. Het grootste gedeelte van de mest was opgeslagen zoals kuilvoer is opgeslagen. De vaste mest was afgedekt met een zijl/banden en grond. De opslag was tijdens de controle overvol en tot de randen van de kuilvoerplaat gevuld en doordat er geen opvang voor percolaatwater en geen opstaande wanden aanwezig zijn komt zichtbaar percolaatwater onder het zijl vandaan en stroomt van de betonnen kuilvoerplaat direct de naastgelegen bodem in. Naast de kuilvoeropslag waren tijdens de controle duidelijk grote geulen met bruin percolaatwater zichtbaar. Daarnaast waren er vanaf de kuilvoerplaat 2 geulen gegraven naar de sloot om het percolaatwater van de betonnen plaat en bodem af te voeren naar het oppervlakte water (naastgelegen sloot).”