In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had de asielaanvraag van eiser, ingediend op 9 november 2023, niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 6 mei 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, op basis van de Dublinverordening. Eiser betoogde dat Bulgarije niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan, omdat er fundamentele systeemfouten zijn in de opvangvoorzieningen en detentie in Bulgarije. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, zoals bevestigd door recente rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de verwijzing naar pushbacks en de noodzaak van een verdergaande onderzoeksplicht, niet gevolgd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Bulgarije een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling heeft genomen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.