In deze zaak heeft eiseres, een B.V. gevestigd in [vestigingsplaats], beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op een bezwaar dat zij had ingediend tegen een besluit van 24 april 2024. Dit besluit betrof de wijziging van de uitkering van een (ex)-werknemer op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres heeft op 26 april 2024 bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft niet tijdig op dit bezwaar beslist. Eiseres heeft op 13 maart 2025 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft bepaald dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een beslissing op bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat het Uwv deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 385,- aan eiseres moet vergoeden en dat het Uwv de proceskosten van € 453,50 aan eiseres moet betalen. De uitspraak is gedaan door rechter J. Schaaf in aanwezigheid van griffier S.I. Teunissen op 17 juni 2025.