In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op haar bezwaar tegen een besluit van 20 juni 2024, waarin werd vastgesteld dat zij in aanmerking komt voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres heeft op 12 juli 2024 bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft niet tijdig op dit bezwaar beslist. Eiseres heeft het Uwv op 17 januari 2025 in gebreke gesteld, maar er is geen beslissing genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft bepaald dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een besluit moet nemen en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden en is het Uwv veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf op 17 juni 2025.