ECLI:NL:RBDHA:2025:10971
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening met betrekking tot Bulgarije
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2025, wordt het beroep van eiser, een Algerijnse nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De minister heeft de aanvraag op 19 mei 2025 afgewezen, met het argument dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 3 juni 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de beslissing van de minister in stand blijft.
De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Bulgarije gedaan, dat is aanvaard. De rechtbank stelt vast dat de minister in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Bulgarije. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij bij overdracht aan Bulgarije een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM.
Eiser heeft aangevoerd dat hij geen toegang zal krijgen tot opvangvoorzieningen in Bulgarije en dat hij het risico loopt op materiële deprivatie. De rechtbank oordeelt echter dat de informatie uit het AIDA-rapport, update 2024, niet wezenlijk anders is dan eerdere rapporten en dat er geen structurele tekortkomingen zijn die een fundamentele systeemfout in de opvangvoorzieningen aantonen. De rechtbank concludeert dat de minister niet onterecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag niet aan hem had hoeven worden voorgelegd. Eiser heeft geen bewijs geleverd voor zijn claims over de omstandigheden in Bulgarije en de rechtbank wijst erop dat hij kan klagen bij de Bulgaarse autoriteiten als hij problemen ondervindt. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe.