ECLI:NL:RBDHA:2025:11900
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielverzoek en schadevergoeding bij onrechtmatige vreemdelingen detentie
In deze zaak heeft eiseres op 30 maart 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 17 april 2025 is afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres is vervolgens in grensdetentie geplaatst. Na het indienen van beroep heeft de minister het besluit op 28 mei 2025 ingetrokken, maar eiseres heeft haar beroep gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak op 3 juni 2025 behandeld. Eiseres stelt dat de intrekking van het besluit betekent dat de detentie onrechtmatig was en vraagt om schadevergoeding voor de periode van detentie. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar beroep, omdat de intrekking van het besluit haar procesbelang heeft doen vervallen. De rechtbank benadrukt dat de bewaringsrechter exclusief bevoegd is voor het toekennen van schadevergoeding voor onrechtmatige detentie. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade heeft geleden door de bestuurlijke besluitvorming, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Tevens veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,-.