Deze uitspraak betreft een verzoek om schadevergoeding van een vreemdeling in de procedure tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft eerder het beroep van de eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag gegrond verklaard, omdat de afwijzing als kennelijk ongegrond onterecht was. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag niet als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen op basis van de herkomst uit een veilig land, in dit geval Senegal, omdat de aanwijzing van Senegal als veilig land niet op een draagkrachtige motivering berustte. Eiser verzocht om schadevergoeding, omdat de grondslag voor de toepassing van de grensprocedure en de bewaringsmaatregel onrechtmatig was bevonden. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding toegewezen, omdat verweerder had moeten begrijpen dat de grensprocedure niet kon worden voortgezet. De rechtbank oordeelde dat de schadevergoeding niet alleen in de procedure tegen de bewaringsmaatregel kon worden aangevraagd, maar ook in de procedure tegen de afwijzing van de asielaanvraag. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 6.300,- voor de periode waarin eiser onterecht in bewaring was gehouden. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 453,50.