Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam kind], V-nummer: [V-nummer 2]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiseres, een Guinese vrouw, had een derde asielaanvraag ingediend, die door de rechtbank werd ingewilligd, maar er was onenigheid over de ingangsdatum van de verleende verblijfsvergunning. Eiseres stelde dat haar derde aanvraag ook als een verzoek om heroverweging van haar tweede aanvraag moest worden beschouwd, die eerder was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de minister had moeten begrijpen dat de derde aanvraag ook een verzoek om heroverweging inhield, gezien de omstandigheden van de zaak en de lopende klachtprocedure bij het EHRM. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de minister, omdat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning niet correct was vastgesteld. De rechtbank droeg de minister op om opnieuw te beslissen op het verzoek om heroverweging en de ingangsdatum van de verblijfsvergunning vast te stellen op 3 april 2018, de datum van de tweede asielaanvraag. Tevens werd de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.