In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar asielaanvraag van 21 november 2022. Eiseres had eerder al een beroep ingesteld, waarbij de rechtbank de minister had opgedragen om uiterlijk op 16 oktober 2024 een besluit te nemen. De minister heeft echter niet tijdig beslist, wat heeft geleid tot een nieuw beroep van eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank oordeelt dat de minister binnen acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minister de proceskosten van eiseres moet vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt.