ECLI:NL:RBDHA:2025:12150
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake voorgenomen overdracht naar Polen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van eiser, een Jemenitische vreemdeling, behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een kennisgeving van de minister van Asiel en Migratie, waarin werd meegedeeld dat hij op 4 december 2024 naar Polen zou uitreizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 4 december 2024 niet is overgedragen aan Polen en dat hij met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank oordeelt dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat de datum van de voorgenomen overdracht al is verstreken en er geen gedwongen vertrek heeft plaatsgevonden. Eiser had de keuze om al dan niet te vertrekken, en de rechtbank concludeert dat er geen feitelijke betekenis meer is aan de beoordeling van het beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af. De uitspraak benadrukt dat de bestuursrechter alleen inhoudelijk hoeft te beoordelen als er daadwerkelijk procesbelang is, wat in dit geval niet het geval is.