14. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de minister op 13 januari 2025 een aanvullende motivering ingediend. Hierin stelt de minister zich op het standpunt dat eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. Iedere asielaanvraag wordt op eigen merites beoordeeld, hetgeen inhoudt dat in ieder individueel geval aan de hand van de individuele feiten en omstandigheden, afgezet tegen de beschikbare landeninformatie, wordt beoordeeld of de vreemdeling in dat specifieke geval in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. Deze beoordeling is gericht op de sterkte van de overtuiging en de eventueel geloofwaardige verrichte activiteiten en de daaraan ontleende vrees bij terugkeer. Uit de beschikking van de vreemdeling met v-nummer eindigend op [nummer] (landgenoot 1) is op basis van een individuele beoordeling wel tot vluchtelingschap geconcludeerd, net als de vreemdeling met v-nummer eindigend op [nummer] (landgenoot 2). Er is geen sprake van gelijke gevallen met eiser, omdat beide landgenoten een ander politiek profiel hebben dan eiser, wat inhoudt dat zij andere politieke activiteiten hebben verricht dan eiser en hun politieke overtuiging sterker is bevonden dan de politieke overtuiging van eiser.
15. Zo heeft landgenoot 2 reeds voor zijn vertrek in Sri Lanka LTTE-gerelateerde activiteiten verricht. Sinds zijn komst naar Nederland, inmiddels bijna vijfentwintig jaar geleden, is hij, naast het stelselmatig bijwonen van bijeenkomsten, voor zowel de inmiddels verboden TCC als het Nederlands Tamil Forum zeer actief geweest bij onder andere de organisatie van bijeenkomsten en het werven van nieuwe leden/deelnemers voor bijeenkomsten. Daarnaast kan hij beter verklaren over voorgenoemde Tamil-organisaties dan eiser over het Tamil Forum kon.
16. Ook voor landgenoot 1 geldt dat zijn politieke overtuiging sterker is bevonden dan die van eiser. Daarbij is van belang dat voor hem op 27 mei 2024 een aanvullend gehoor heeft plaatsgevonden. Uit de verklaringen die deze landgenoot tijdens dit gehoor heeft afgelegd, volgt een sterkere politieke overtuiging dan eerder bij hem werd aangenomen. Dit heeft geleid tot een inwilliging van zijn asielaanvraag. Ook hebben landgenoten 1 en 2 reeds voor hun vertrek in Sri Lanka deelgenomen aan Tamil-bijeenkomsten, namelijk de zogenaamde Heldendag en Pungu Tamil en helpt landgenoot 1 in Nederland, naast het stelselmatig zelf bijwonen van Tamil-bijeenkomsten, bij de organisatie daarvan en het oproepen van mensen voor deze geplande bijeenkomsten.
17. Eiser voert in de zienswijze ten aanzien van het beroep op het gelijkheidsbeginsel aan dat uit de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem van 24 januari 2025 blijkt dat aan de inwilliging van de asielaanvraag van landgenoot 2 zijn recente in Nederland ontplooide politieke activiteiten ten grondslag liggen. De minister heeft gelet hierop onjuiste informatie verstrekt, waardoor ook niet kan worden vertrouwd op de juistheid van de informatie die verstrekt is in de zaak van landgenoot 1.
18. De rechtbank kan eiser niet volgen in zijn standpunt dat de minister onjuiste informatie heeft verschaft. De minister heeft in de aanvullende motivering uitgelegd waarom de zaken van landgenoten 1 en 2 niet met die van eiser vergelijkbaar zijn. Dat de recente activiteiten van landgenoot 2 tot inwilliging van zijn aanvraag heeft geleid, betekent niet dat de overige genoemde omstandigheden niet van belang zijn voor de vraag of een beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt. Voor de vraag of een asielaanvraag voor inwilliging in aanmerking komt, dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen en zijn in die zin relevant, ook in geval recente activiteiten doorslaggevend zijn geacht voor inwilliging. Dit kan niet los worden gezien van wat eerder naar voren is gebracht. De rechtbank volgt eiser dus niet in de gestelde benadeling en aangevoerde gevolgen.