AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Asielaanvraag en niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
Op 22 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een asielaanvraag van eiser, vertegenwoordigd door mr. M.C.M. van der Mark. Eiser had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, waarbij de rechtbank op 18 oktober 2024 het beroep gegrond verklaarde en de minister van Asiel en Migratie opdroeg om binnen acht weken een besluit te nemen. Echter, op 2 mei 2025 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld omdat de minister geen besluit had genomen. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de minister in gebreke is gebleven en heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat er bijzondere omstandigheden zijn, aangezien de minister eerder al een termijn was opgelegd zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank heeft de minister een nieuwe termijn van twee weken gegeven om alsnog een besluit te nemen, met een dwangsom van € 200 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat een bijlage met relevante juridische overwegingen.
Voetnoten
1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
3.Algemene wet bestuursrecht.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 8 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:673. 5.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
6.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
7.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
8.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
9.Op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw.
12.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
13.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
14.Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
15.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.