In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep ingesteld door Stichting Klasse tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) wegens het niet tijdig beslissen op een bezwaar. Eiseres, vertegenwoordigd door B. Hoogers, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv van 11 september 2024, waarin de uitkering van een (ex)-werknemer werd gewijzigd. Na het indienen van het bezwaar op 3 oktober 2024, heeft eiseres op 16 juni 2025 beroep ingesteld omdat het Uwv niet tijdig op het bezwaar had beslist. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden en dat het beroep gegrond was. De rechtbank heeft bepaald dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een beslissing op bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 385,- aan eiseres moet vergoeden en dat het Uwv de proceskosten van € 453,50 aan eiseres moet betalen. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond was.