In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 27 augustus 2025, wordt de reguliere aanvraag om gezinshereniging van vier Afghaanse eisers met hun referent, die in Nederland een asielvergunning heeft, behandeld. De referent heeft zijn aanvraag voor gezinshereniging ingediend op 5 september 2021, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 21 december 2022. De rechtbank heeft eerder in een uitspraak van 12 augustus 2024 geoordeeld dat de minister een nieuw besluit moest nemen, maar in het opnieuw genomen besluit van 20 september 2024 bleef de minister bij de afwijzing. De rechtbank heeft het beroep van de eisers ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelt dat er geen sprake is van familieleven tussen de referent en eiser 2, omdat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn. De rechtbank concludeert dat de minister de belangenafweging correct heeft gemaakt en dat de belangen van de staat zwaarder wegen dan die van de eisers. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de belangen van de minderjarige kinderen zijn betrokken, maar dat dit niet leidt tot een andere uitkomst. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bijkomende elementen van afhankelijkheid voor het aannemen van familieleven tussen meerderjarigen en bevestigt de ruimte die de minister heeft in de beoordeling van dergelijke aanvragen.