In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, is het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie gegrond verklaard. Eiseres had eerder een beroep ingesteld dat leidde tot een uitspraak waarin de minister werd opgedragen om binnen twee weken een besluit te nemen op haar asielaanvraag. De rechtbank had daarbij een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
In deze procedure heeft eiseres opnieuw beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig had beslist op haar asielaanvragen van 5 februari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de opgelegde termijn van twee weken een besluit had genomen, waardoor het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank oordeelt dat de minister binnen een termijn van vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen, rekening houdend met het ‘8+8 wekenmodel’.
De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 oktober 2025.