In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een tweede beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had eerder een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd opgedragen om binnen twee weken een besluit te nemen op de asielaanvraag van 20 juli 2023. De rechtbank had daarbij een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. In het tweede beroep stelde eiser dat de minister niet tijdig had beslist, en de rechtbank oordeelde dat een nieuwe ingebrekestelling niet nodig was. De rechtbank verklaarde het beroep ontvankelijk en gegrond, en legde de minister een nieuwe beslistermijn van acht weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van de uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn beslist, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50.