ECLI:NL:RBDHA:2025:19952
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van Algerijnse eiser in het bestuursrecht; beoordeling voortduren van de maatregel van bewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser, die op 31 mei 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 24 oktober 2025 is de eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen, terwijl de minister zich wel heeft laten vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft eerder de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek in een eerdere procedure rechtmatig was. De huidige beoordeling richt zich op de periode na het sluiten van dat onderzoek op 29 augustus 2025. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van de eiser, zoals blijkt uit de overgelegde voortgangsrapportage. De rechtbank wijst erop dat er zicht op uitzetting naar Algerije is en dat de eiser onvoldoende heeft bijgedragen aan zijn eigen uitzetting.
De rechtbank oordeelt dat de voortduring van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is en dat er geen aanleiding is om een lichter middel op te leggen. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.