In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had eerder al een procedure aangespannen, waarbij de rechtbank had bepaald dat de minister binnen zestien weken een besluit moest nemen op de asielaanvraag. Indien de minister niet tijdig zou beslissen, zou hij een dwangsom van € 100,- per dag moeten betalen, met een maximum van € 7.500,-. In deze tweede procedure stelt eiser dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 22 juni 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn op van vier weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn beslist, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank overweegt dat deze dwangsom een prikkel is voor de minister om tijdig een besluit te nemen. Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50.