In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het tweede beroep van eiser behandeld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had eerder een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd verplicht om binnen acht weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. De rechtbank had ook bepaald dat bij overschrijding van deze termijn een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 7.500,-, moest worden betaald. In deze procedure stelt eiser dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 30 maart 2023. De rechtbank oordeelt dat een nieuwe ingebrekestelling niet nodig is voor het tweede beroep. De minister heeft de eerder opgelegde beslistermijn van acht weken niet nageleefd, waardoor het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt een nieuwe beslistermijn van vier weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak, en stelt dat de minister een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50.