In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 maart 2025, wordt de asielaanvraag van een Nigeriaanse man beoordeeld in het kader van de Dublinverordening. De rechtbank oordeelt dat de minister van Asiel en Migratie de aanvraag niet in behandeling heeft genomen op basis van de verantwoordelijkheid van België. De eiser, die in 1992 is geboren, heeft asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat België verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. De rechtbank stelt vast dat de minister niet voldoende heeft aangetoond dat de opvangsituatie in België voor alleenstaande, meerderjarige, niet-kwetsbare mannelijke asielzoekers veilig is. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat deze groep asielzoekers in België een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met de mensenrechten. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de huidige opvangsituatie in België. De rechtbank oordeelt dat de minister in zijn besluitvorming niet zorgvuldig heeft gehandeld en dat de motivering van het besluit tekortschiet. De eiser heeft recht op een nieuwe beoordeling van zijn asielaanvraag, waarbij de minister moet aantonen dat de opvangsituatie in België is verbeterd voordat hij de aanvraag opnieuw kan afwijzen.