Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, de minister
Inleiding
[geboortedatum 1] . Hij heeft op 27 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 9 augustus 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
4 oktober 2024. Op 16 oktober 2024 heeft eiser nadere gronden van beroep ingediend.
20 november 2024 [3] . Op 26 februari 2025 heeft de minister gereageerd. Eiser heeft op
28 februari 2025 gereageerd. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder een nadere zitting.
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
[geboortedatum 2] [4] , te Mazar-i-Sharif. Vanwege een gebrek aan authentieke identificerende documenten heeft er een schouw plaatsgevonden. Zowel de AVIM [5] als de IND twijfelden aan de door eiser opgegeven geboortedatum. Gelet op de Eurodactreffer in Duitsland is daar een onderzoek opgestart. Gebleken is dat eiser in Duitsland geregistreerd stond met de volgende gegevens: [naam 1] , geboren op [geboortedatum 3] , te Mazar-i-Sharif. Onder verwijzing naar jurisprudentie van de Afdeling [6] acht de minister deze gegevens leidend. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de registratie onjuist is, aldus de minister. De nationaliteit en herkomst van eiser heeft de minister geloofwaardig geacht. Dat eiser vanuit zijn werk is ontvoerd en gedurende zijn gevangenschap is misbruikt, heeft de minister niet geloofwaardig geacht. De minister heeft de asielaanvraag daarom afgewezen als ongegrond.
9 oktober 2024 [9] , waarin de Afdeling onder meer overweegt dat de minister zich niet kan beroepen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel als hij bij de beoordeling van de leeftijd van een vreemdeling een leeftijdsregistratie in een andere EU-lidstaat betrekt. Ook overweegt de Afdeling dat de minister, als zij twijfels heeft over de minderjarigheid van een vreemdeling, de presumptie van minderjarigheid als vertrekpunt moet nemen. In deze zaak is zonder meer uitgegaan van de geregistreerde gegevens in Duitsland en is bovendien ten onrechte de meerderjarigheid van eiser als vertrekpunt genomen.
EU-lidstaat. Dit betekent niet dat geen gewicht toekomt aan een leeftijdsregistratie in een andere lidstaat bij de beoordeling van de leeftijd van een vreemdeling. De leeftijd van een vreemdeling zal namelijk moeten worden beoordeeld met toepassing van het nationale bestuursrechtelijke bewijsrecht, met inachtneming van wat daarover aanvullend in het Unierecht is bepaald. Daarbij zal de minister steeds zorgvuldig moeten onderzoeken en deugdelijk moeten motiveren welk gewicht zij aan een bepaalde registratie toekent en waarom. Ook zal zij alle feiten en omstandigheden moeten meewegen bij het beoordelen van de leeftijd van een vreemdeling die stelt minderjarig te zijn.