ECLI:NL:RBDHA:2025:6150
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlenging van een gebiedsverbod wegens verstoring van de openbare orde
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de verlenging van het aan hem opgelegde gebiedsverbod. Verweerder heeft eisers gebiedsverbod met het besluit van 5 september 2023 met een periode van drie maanden verlengd. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft in de uitspraak van 20 november 2023 het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Met het bestreden besluit van 31 januari 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de verlenging van het gebiedsverbod gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
Verweerder heeft met het besluit van 31 mei 2023, dat op 5 juni 2023 aan eiser is uitgereikt, een gebiedsverbod van drie maanden opgelegd vanwege verstoring van de openbare orde. Uit informatie van de politie was gebleken dat eiser herhaaldelijk overnachtte in portieken van flats en zich ongepast gedroeg. Verweerder heeft het gebiedsverbod verlengd omdat eiser regelmatig het verbod heeft overtreden en er meerdere incidenten zijn geweest. De rechtbank oordeelt dat het gebiedsverbod niet meer geldig was en dat de verlenging niet correct is uitgevoerd, maar dat eiser nog procesbelang heeft bij de beoordeling van het beroep.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat verweerder het gebiedsverbod mocht verlengen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en ontvangt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 15 april 2025.