ECLI:NL:RBDHA:2025:6150

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
24/2095
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verlenging van een gebiedsverbod wegens verstoring van de openbare orde

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de verlenging van het aan hem opgelegde gebiedsverbod. Verweerder heeft eisers gebiedsverbod met het besluit van 5 september 2023 met een periode van drie maanden verlengd. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft in de uitspraak van 20 november 2023 het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Met het bestreden besluit van 31 januari 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de verlenging van het gebiedsverbod gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

Verweerder heeft met het besluit van 31 mei 2023, dat op 5 juni 2023 aan eiser is uitgereikt, een gebiedsverbod van drie maanden opgelegd vanwege verstoring van de openbare orde. Uit informatie van de politie was gebleken dat eiser herhaaldelijk overnachtte in portieken van flats en zich ongepast gedroeg. Verweerder heeft het gebiedsverbod verlengd omdat eiser regelmatig het verbod heeft overtreden en er meerdere incidenten zijn geweest. De rechtbank oordeelt dat het gebiedsverbod niet meer geldig was en dat de verlenging niet correct is uitgevoerd, maar dat eiser nog procesbelang heeft bij de beoordeling van het beroep.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat verweerder het gebiedsverbod mocht verlengen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en ontvangt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 15 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/2095

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N. den Ouden),
en

de burgemeester van Alphen aan den Rijn, verweerder

(gemachtigde: B. van Riessen en D. Dano).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de verlenging van het aan hem opgelegde gebiedsverbod.
1.1.
Verweerder heeft eisers gebiedsverbod met het besluit van 5 september 2023 met een periode van drie maanden verlengd.
1.2.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft in de uitspraak van 20 november 2023 [1] het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
1.3.
Met het bestreden besluit van 31 januari 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de verlenging van het gebiedsverbod gebleven.
1.4.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Verweerder heeft met het besluit van 31 mei 2023, dat op 5 juni 2023 aan eiser is uitgereikt, een gebiedsverbod van drie maanden opgelegd vanwege verstoring van de openbare orde. Uit informatie van de politie was gebleken dat eiser herhaaldelijk overnachtte in portieken van flats, in het bijzonder het appartementencomplex van zijn ouders (aan de [straatnaam 1] ) en een flatgebouw (aan de [straatnaam 2] ). Hij deed hij ook zijn behoefte. Ook waren er meldingen binnengekomen dat hij mensen op straat benaderde om drugs te (ver)kopen. Verweerder heeft dit gebiedsverbod verlengd met een periode van drie maanden, omdat uit informatie van de politie is gebleken dat eiser regelmatig het gebiedsverbod heeft overtreden en er weer meerdere incidenten zijn geweest, waarvoor hij ook is aangehouden en er ook een gevangenisstraf is opgelegd. Omdat de verstoring van de openbare orde door eiser in het gebied structureel is en hij blijft terugkeren naar het gebied, ziet verweerder een ernstige en gerechtvaardigde vrees voor verdere (toekomstige) verstoring van de openbare orde door eiser.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Het gebiedsverbod van 31 mei 2023 was niet meer geldig en verweerder kon het dus niet meer verlengen. [2] Bovendien is in het verlengingsbesluit een andere omschrijving van het gebied opgenomen dan in het eerdere besluit van 31 mei 2023 waardoor het gebiedsverbod is uitgebreid. Verder is eiser ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen en was het voor eiser niet duidelijk wanneer het gebiedsverbod in ging. Ook is het besluit onevenredig zwaar voor eiser. Het gebied waarop het verbod ziet, is groot en beslaat een groot deel van [regio] . Hij wil dit gebied kunnen blijven bezoeken want hij heeft hier zijn hele leven gewoond en ook zijn ouders wonen er. Het contact met zijn ouders is voor hem heel belangrijk.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank moet eerst ambtshalve de vraag beantwoorden of eiser nog procesbelang heeft bij de behandeling van dit beroep. Deze vraag komt op, omdat de periode waarvoor het gebiedsverbod gold inmiddels is verstreken. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [3] impliceert een gebiedsverbod, vanwege de redenen waarom dit wordt opgelegd, een publiekelijke afwijzing van het gedrag van eiser. Daarmee is tot op zekere hoogte aannemelijk dat eiser als gevolg van het hem opgelegde gebiedsverbod in zijn eer en goede naam is geschaad. Om die reden kan het resultaat dat eiser nastreeft, te weten vernietiging van het bestreden besluit, voor hem van meer dan principiële betekenis zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser dus nog procesbelang. Daarom zal de rechtbank hierna verder gaan met de inhoudelijke beoordeling van het opgelegde gebiedsverbod.
5. De rechtbank stelt vast dat eisers beroepsgrond over de tijdigheid van het verlengingsbesluit een herhaling is van zijn standpunt in bezwaar. In het bestreden besluit is verweerder gemotiveerd ingegaan op deze bezwaargrond. Eiser heeft in beroep niet geconcretiseerd op welke punten de motivering van het bestreden besluit volgens hem ontoereikend is. De enkele herhaling van deze bezwaargrond in beroep kan niet leiden tot vernietiging daarvan. [4] Dit betekent dat het eerste gebiedsverbod dat op 5 juni 2023 is uitgereikt en in werking is getreden, gold tot 5 september 2023 en dat daarmee de verlenging tijdig was.
6. Verweerder heeft in het verweerschrift uitgelegd dat aan eiser bij het eerste gebiedsverbod, met de aanvulling op het gebiedsverbod van 5 juni 2023, is uitgelegd dat het gebied geheel [regio] betreft en niet alleen [wijk] zoals in het besluit was vermeld. Op de zitting heeft verweerder toegelicht dat het in de ochtend van 5 juni 2023 duidelijk werd dat er verwarring over het gebied bestond. Verweerder heeft diezelfde dag nog de aanvulling geschreven. Het verlengingsbesluit en de aanvulling zijn vervolgens door de politie tegelijk aan eiser uitgereikt op 5 juni 2023, aldus verweerder. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan deze toelichting van verweerder. Het verlengingsbesluit ziet daarmee op hetzelfde gebied als het eerste gebiedsverbod.
6. Tussen partijen is niet in geschil dat aan eiser niet de mogelijkheid is geboden om een zienswijze in te dienen. Omdat niet is gebleken dat verweerder heeft nagelaten relevante informatie te betrekken bij de beslissing op bezwaar, is er geen sprake van een onzorgvuldig besluit. Op de zitting heeft eiser aangegeven dat het voor verweerder tijdens een zienswijzeprocedure duidelijk had kunnen worden dat eiser een verstandelijke beperking heeft. Verweerder heeft hierover op zitting verklaard dat hij daar al bekend mee was. Daarnaast acht de rechtbank van belang dat eiser in bezwaar heeft afgezien van deelname aan een hoorzitting.
7. De rechtbank stelt voorop dat het gebiedsverbod inbreuk maakte op eisers bewegingsvrijheid en dat het voor hem een zeer ingrijpende maatregel was. Maar nu hij ondanks de gebiedsverboden toch voor overlast in het gebied bleef zorgen, kon niet worden volstaan met minder ingrijpende maatregelen. De rechtbank vindt het gebiedsverbod dan ook evenredig. Daarbij speelt mee dat eiser destijds in de daklozenopvang in Leiden verbleef. Ook stonden zijn ouders achter het gebiedsverbod.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder het gebiedsverbod mocht verlengen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Eiser verwijst naar de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 25 september 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:4649.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1524, overweging 3.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 26 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:601.