ECLI:NL:RBDHA:2025:6993
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren maatregel van bewaring met betrekking tot Tunesische eiser
Op 27 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aan de eiser, een Tunesische man, de maatregel van bewaring opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft op 18 april 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser via telehoren aanwezig was vanuit het detentiecentrum in Rotterdam en zijn gemachtigde in Groningen. De minister was vertegenwoordigd door haar gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten na de zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig is bevonden. Eiser stelt dat er geen zicht is op uitzetting naar Tunesië, omdat de Tunesische ambassade nog niet heeft gereageerd op een aanvraag voor een laissez-passer. De rechtbank oordeelt echter dat er wel degelijk zicht op uitzetting is, aangezien de minister voldoende voortvarend handelt en er een lp-traject is opgestart. Eiser heeft de plicht om actief mee te werken aan zijn uitzetting, wat hij niet doet, en dit speelt mee in de beoordeling.
De rechtbank concludeert dat de minister niet had hoeven volstaan met een lichter middel, ondanks de medische klachten van eiser. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.