ECLI:NL:RBDHA:2025:925
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op grond van artikel 8 EVRM
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie of gezinslid op grond van artikel 8 van het EVRM bij haar zoon, de referent. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 12 april 2023 afgewezen, en na bezwaar is deze afwijzing op 29 november 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak op 16 december 2024 behandeld, waarbij de referent en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een beschermenswaardig familieleven, omdat de afhankelijkheid tussen eiseres en referent niet boven het gebruikelijke uitstijgt. De rechtbank wijst erop dat de minister alle relevante feiten en omstandigheden in zijn beoordeling heeft betrokken, waaronder de financiële en emotionele afhankelijkheid. Eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat er sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid, en de rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat de aanvraag terecht is afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om griffierecht en proceskostenvergoeding af.