ECLI:NL:RBGEL:2022:5838
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het besluit tot sluiting van een café op basis van de Opiumwet na aantreffen van cocaïne
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eisers tegen het besluit van de burgemeester van Arnhem om hun café te sluiten voor de duur van drie maanden op grond van de Opiumwet. De sluiting volgde na een controle op 3 september 2020, waarbij in het café en in de handtas van een barmedewerkster cocaïne werd aangetroffen. De burgemeester had eerder een besluit genomen op 11 januari 2021, waarin hij het bezwaar van eisers tegen de sluiting afwees. Tijdens de zitting op 19 augustus 2022 waren eisers niet aanwezig, maar de gemachtigde van de burgemeester verdedigde het besluit.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester terecht heeft gehandeld. De aangetroffen hoeveelheid cocaïne, die meer dan de toegestane gebruikershoeveelheid van 0,5 gram was, in combinatie met de vele lege envelopjes die doorgaans worden gebruikt voor het verpakken van harddrugs, rechtvaardigde de sluiting. De rechtbank stelt vast dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen, gezien de ernst van de overtredingen en de noodzaak om de openbare orde te handhaven. De rechtbank concludeert dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd dat de aangetroffen cocaïne voor eigen gebruik was en dat de burgemeester niet onterecht heeft gehandeld door het café te sluiten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de eisers op hun proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van exploitanten van horecagelegenheden in het kader van de Opiumwet en de bevoegdheden van de burgemeester om in te grijpen bij overtredingen.