Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
1. zal verklaren voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomst met nummer [nummer] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en niets meer aan [gedaagde] verschuldigd is, althans te verklaren voor recht dat Dexia slechts gehouden is te voldoen een bedrag van € 2.117,73, althans hetgeen zij onder het Hofmodel aan [gedaagde] verschuldigd is, te vermeerderen met de wettelijke rente,
2. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [gedaagde] .
afwachten ontwikkelingen in de jurisprudentie
- een kopie van het aanvraagformulier van 23 januari 2001, waarop [financieel adviseur] als adviseur, [tussenpersoon] [plaats] als kantoor en ATP-nummer 1186 zijn vermeld,
ATP01186- [tussenpersoon],
“In 2001 was ik werkzaam bij [tussenpersoon] ( [plaats] ) in de functie van adviseur. Ik heb daar ongeveer