ECLI:NL:RBGEL:2025:462
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) wegens gebrek aan duurzame band met Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) beoordeeld. Eiseres had de aanvraag ingediend voor de periode van het vierde kwartaal van 2021 tot en met het derde kwartaal van 2022, maar de Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit op 7 oktober 2022. De SVB handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 5 januari 2023 na het indienen van bezwaar door eiseres.
De rechtbank heeft op 10 januari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de SVB aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat eiseres op de relevante peildata geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland had. Dit oordeel is gebaseerd op de omstandigheden van eiseres, waaronder het feit dat zij op de peildata niet over zelfstandige woonruimte beschikte en geen werk of opleiding volgde in Nederland. Eiseres had in het verleden wel in Nederland gewoond, maar op de peildata was haar situatie zodanig dat de SVB terecht concludeerde dat er geen sprake was van ingezetenschap volgens de AKW.
De rechtbank wijst erop dat de intentie van eiseres om zich definitief in Nederland te vestigen niet voldoende is om als ingezetene te worden beschouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op kinderbijslag voor de genoemde periode en ook geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter G.J.H. Boerhof, in aanwezigheid van griffier B. Voors.