ECLI:NL:RBLIM:2022:6455
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van werknemer wegens verduistering in dienstbetrekking en gefixeerde schadevergoeding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkgever, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, en een werknemer. De werknemer was op 18 maart 2022 op staande voet ontslagen wegens verduistering van producten uit de supermarkt. De werkgever verzocht de rechter te verklaren dat het ontslag terecht was gegeven en maakte aanspraak op een gefixeerde schadevergoeding. De werknemer voerde verweer en vroeg om betaling van vakantiebijslag en verlofuren.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat de werknemer op twee verschillende dagen producten had meegenomen zonder te betalen. De rechter hechtte geen geloof aan de verklaring van de werknemer dat hij dit deed uit paniek vanwege een positieve coronatest. De kantonrechter concludeerde dat de werknemer een dringende reden had gegeven voor het ontslag en dat het ontslag op staande voet terecht was. De gefixeerde schadevergoeding werd vastgesteld op € 2.922,48 bruto, berekend over de opzegtermijn van de werknemer.
Daarnaast werd de werkgever veroordeeld tot betaling van het netto-equivalent van de vakantiebijslag en de niet genoten verlofuren aan de werknemer. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. R.A.J. van Leeuwen en is uitvoerbaar bij voorraad.