In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Centauros Flex Services Maastricht B.V. [verzoeker] was in dienst bij Centauros en heeft bezwaar gemaakt tegen zijn ontslag, dat volgens hem in strijd was met de wettelijke regels. Centauros had hem per 1 juli 2022 ontslagen omdat hij weigerde te werken voor een andere klant. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging niet als een ontslag op staande voet kon worden gekwalificeerd, omdat Centauros de opzegtermijn in acht had genomen en niet de intentie had om [verzoeker] op staande voet te ontslaan. De opzegging werd als onrechtmatig beoordeeld, omdat deze niet voldeed aan de vereisten van artikel 7:671 BW.
De kantonrechter heeft vervolgens de verzoeken van [verzoeker] beoordeeld, waaronder de aanspraak op een billijke vergoeding en een transitievergoeding. De rechter oordeelde dat [verzoeker] recht had op een billijke vergoeding van € 10.000,- bruto, ter compensatie van de onrechtmatige opzegging en de nadelige gevolgen daarvan. Daarnaast werd de transitievergoeding van € 2.906,64 bruto toegewezen. Centauros werd ook veroordeeld tot het opstellen van een eindafrekening en het verstrekken van netto/bruto specificaties, op straffe van een dwangsom. De proceskosten werden eveneens aan Centauros opgelegd.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedures bij ontslag en de bescherming van werknemersrechten.