ECLI:NL:RBLIM:2025:6663
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor juridische kosten
In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedateerd 10 juli 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag van eiser voor bijzondere bijstand voor de kosten van juridische bijstand behandeld. Eiser had een aanvraag ingediend omdat hij kosten had gemaakt voor juridische bijstand ter hoogte van € 750,00 in een kantonzaak, waarbij hij in het gelijk was gesteld en een proceskostenvergoeding van € 120,00 had ontvangen. De rechtbank oordeelt dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, terecht de aanvraag heeft afgewezen. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) geen voorliggende voorziening is, omdat het financieel belang lager was dan € 500,00. Eiser heeft door zich te wenden tot een juridisch adviseur zonder toevoeging, de mogelijkheid ontnomen om een beroep te doen op de hardheidsclausule voor gefinancierde rechtsbijstand. Ook het beroep op het evenredigheidsbeginsel en de zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16 van de Participatiewet slaagt niet. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die de afwijzing van de aanvraag onterecht maken. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht heeft op bijzondere bijstand voor de kosten van juridische bijstand.