ECLI:NL:RBMNE:2014:2840
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van studiefinanciering na intrekking asielvergunning en rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juli 2014 uitspraak gedaan over de herziening van de studiefinanciering van eiser, die zijn asielvergunning had verloren. Eiser had tot dat moment rechtmatig verblijf in Nederland op basis van zijn asielvergunning, maar deze werd ingetrokken door de Minister van Justitie. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de asielvergunning pas rechtsgevolg had nadat de rechtbank uitspraak had gedaan in de beroepsprocedure. Eiser had in de relevante periode, vanaf september 2011, geen rechtmatig verblijf meer en dus ook geen recht op studiefinanciering. De rechtbank bevestigde dat het hoger beroep in vreemdelingenzaken geen schorsende werking heeft en dat de intrekking van de vergunning met terugwerkende kracht in werking trad na de uitspraak van de rechtbank.
Eiser voerde aan dat hij ten onrechte geen recht op studiefinanciering had, omdat hij meende dat hij rechtmatig verblijf had. De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht had gesteld dat eiser vanaf september 2011 niet voldeed aan de nationaliteitseis en dat hij niet gelijkgesteld kon worden met een Nederlander. De rechtbank vond geen aanleiding om de beslissing van de verweerder onrechtmatig te oordelen, ondanks de argumenten van eiser over de afspraken tussen de minister en de Iraakse autoriteiten.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet in aanmerking kwam voor studiefinanciering, omdat hij niet rechtmatig in Nederland verbleef. De beroepsgrond van eiser dat hij niet op de hoogte was van zijn status en dat hij eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning had moeten indienen, werd als speculatief afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.