Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 november 2016 in de zaak tussen
RTL Nederland B.V., te Hilversum, eiseres
de Minister van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- het ambtsbericht dat als bijlage is gevoegd bij het ambtsbericht genoemd bij punt 3 op de inventarislijst bij zijn beoordeling moet betrekken en vervolgens moet beoordelen of dit document (gedeeltelijk) openbaar gemaakt kan worden;
- per document moet motiveren op welk gedeelte van dat document welke specifieke weigeringsgrond(en) van toepassing is/zijn, zodat voor de rechtbank inzichtelijk is waarop de weigering van openbaarheid is gebaseerd; daar waar het gaat om één van de weigeringsgronden van artikel 10, tweede lid, van de Wob moet de gemaakte afweging per document(sdeel) worden toegelicht.
De rechtbank vat verweerders omschrijving van deze kleurcode zo op dat als een passage rood is gemarkeerd, dat bekent dat verweerder claimt dat de hele passage onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob valt én de hele passage onder artikel 11, eerste lid, van de Wob valt. De rechtbank zal het bestreden besluit vanuit die gedachte toetsen. Dat betekent overigens niet dat de rechtbank elke passage die rood gemarkeerd is aan beide weigeringsgronden zal toetsen; als één van beide weigeringsgronden voor de hele passage standhoudt, zal bespreking van de andere weigeringsgrond voor die passage achterwege blijven. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Weigeringsgrond artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob12.1. Eiseres heeft gesteld dat zij begrijpt dat niet alle namen van ambtenaren worden prijsgegeven maar dat in de documenten ook personen worden genoemd die vanuit hun functie zijn betrokken bij de besluitvorming. Omdat het om beroepshalve functioneren van deze ambtenaren gaat, kan verweerder de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob, ‘de bescherming van de persoonlijke levenssfeer’ niet inroepen voor deze personen, aldus eiseres.
Weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob.
De rechtbank ziet met deze achtergrond en de gegeven motivering voldoende aanleiding om verweerder te volgen in zijn weigering om volgende passages openbaar te maken, waarbij de rechtbank opmerkt dat haar motivering van dit oordeel summier is, maar een verdere motivering niet mogelijk is zonder inzicht te geven in de inhoud van die passages:
a document 1 (pagina 2, derde alinea en pagina 3 tot en met het einde van het document),
b document 2 (pagina 1, vanaf de derde alinea tot en met het einde van het document, behalve uiteraard de gedeeltes die verweerder heeft gemarkeerd als al openbaar),
c document 3 (pagina 1, vanaf de tweede alinea tot en met pagina 3, behalve de passages die al zijn aangestreept als openbaar),
d document 4 (pagina 1, de inhoud van de beide emailberichten),
e document 5 (pagina 1, de inhoud van het eerste emailbericht, behalve de eerste zin daarvan)
f document 5 (pagina 1 het bijgevoegde tekstvoorstel, behalve de rode gemarkeerde naam eronder),
g document 6 (pagina 1, gehele inhoud van het tweede emailbericht bekeken vanaf het begin van de pagina en het bijgevoegde tekstvoorstel, behalve de rood gemarkeerde naam eronder),
h document 10 (pagina 1, het onderwerp van het emailbericht en de gehele tekst ervan),
i document 11 (pagina 1, het onderwerp van de emailberichten, de inhoud van het tweede emailbericht bekeken vanaf het begin van de pagina, de eerste zin van het derde emailbericht bekeken vanaf het begin van de pagina, de gehele inhoud van het laatste emailbericht, bekeken vanaf het begin van de pagina),
j document 12 (pagina 1, de bijgevoegde emailberichten tot het einde van het document, behalve de disclaimers bij de emailberichten en de slotzin op pagina 7).
De Wob, zo blijkt uit dit citaat, is juist bedoeld om inzage te geven in de bestuursvoering, waaronder bijvoorbeeld de duur waarbinnen de besluitvorming van de overheid plaatsvindt. Het kan vervelend zijn voor verweerder om hierin inzage te geven, maar dat rechtvaardigt niet de weigeringsgrond ‘onevenredige benadeling’ zoals door verweerder breed is ingezet in deze zaak. Juist daar waar het gaat om het geven van inzage in de termijn waarbinnen de besluitvorming over de schikking plaatsvindt, verdraagt de weigering om data en andere tijdsaanduidingen geheim te houden zich niet met de essentie van de Wob. Het nadeel dat verweerder hier benoemt, te weten dat mensen de verschillende besluitvormingstrajecten over schikkingen met elkaar zullen kunnen vergelijken, is nu juist waar de Wob voor staat. Om dit aan te merken als benadeling van het bestuursorgaan druist dan ook in tegen de bedoeling van de Wob. Het gaat hier nadrukkelijk niet om een vaste werkwijze, zoals verweerder zelf ook zegt, maar om een bepaalde gang van zaken in deze kwestie. Dat het onevenredig nadeel oplevert als toekomstige betrokkenen in hoge mate inzicht krijgen in de vaste werkwijze van het OM en verweerder, is de rechtbank duidelijk. In dit geval ziet de rechtbank echter veel vermeldingen van data en tekstpassages die uitsluitend betrekking hebben op de toevallige gang van zaken in de Liborkwestie. Het lijkt er op dat verweerder dat liever niet in de openbaarheid heeft, maar openbaarheid kan op zichzelf genomen niet het nadeel zijn dat wordt bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Met andere woorden, het bieden van inzicht aan een breder publiek in de bestuursvoering die toevallig in een zaak optreedt, is juist de bedoeling van de Wob en dat moet worden onderscheiden van inzicht in een vaste bestuurspraktijk, waarvan het voor toekomstige onderhandelingen onevenredig nadelig kan zijn als de betrokkenen daar te veel weet van hebben, zodat zij hun handelen daar strategisch op kunnen afstemmen. Dit geldt voor alle data van documenten, waaronder de data van de e-mailberichten. Maar het geldt ook voor de te destilleren tijdsduur in de volgende passages:
a document 1 (pagina 2, eerste twee alinea’s),
b document 2 (pagina 1, eerste alinea),
c document 3 (pagina 1, eerste alinea),
d document 5 (eerste zin van het emailbericht),
e document 8 (pagina 1, inhoud van het onderste mailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina, behalve het als rood aangemerkte gedeelte),
f document 9 (pagina 1, inhoud van het onderste emailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina, behalve het als rood aangemerkte gedeelte) en document 12 (pagina 1, de eerste alinea van het eerste emailbericht gerekend vanaf het beging van de pagina, behalve de collegiale opmerkingen die verweerder op andere grond heeft geweigerd).
Verweerder had de hiervoor genoemde passages en de andere weggelakte data niet mogen weigeren met toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob.
De rechtbank oordeelt dat verweerder ook in andere passages ten onrechte louter procesmatige informatie heeft geweigerd openbaar te maken. Het gaat om de volgende passages:
a document 2 (pagina 1, eerste twee alinea’s)
b document 3 (pagina 1, eerste alinea en pagina 4),
c document 12 (pagina 1, de tweede en derde alinea van het bovenste emailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina).
De gegeven motivering volstaat niet bij de volgende documenten:
a document 6 (pagina 1, inhoud van het bovenste emailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina),
b document 7 (pagina 1, inhoud van het emailbericht),
c document 8 (pagina 1, inhoud van het bovenste emailbericht gerekend van vanaf het begin van de pagina)
d document 9 (pagina 1, inhoud van het bovenste emailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina).
Voor de weigering van document 11, pagina 1 het bovenste emailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina, ziet de rechtbank geen goede grond voor toepassing van de weigeringsgrond ‘onevenredige benadeling’. Eventueel kan verweerder openbaarmaking wel baseren op artikel 11, eerste lid, van de Wob. Dit geldt ook voor de document 12, pagina 1, vierde alinea. Verweerder heeft deze weigeringsgrond echter voor deze passages niet ingeroepen en zal dit dus opnieuw moeten beoordelen.
De slotzin van het emailbericht op pagina 7 van document 12, kan evenmin geweigerd worden met toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Wel bestaat ruimte om delen van die zin te weigeren op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob. Ook hier zal verweerder opnieuw naar moeten kijken.
De documenten 13 en 14 bevatten correspondentie tussen twee collega’s die overleggen of een bepaalde proceshandeling is verricht. Weigering van deze informatie kan niet vallen onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Ook op dit punt heeft verweerder de weigering onvoldoende gemotiveerd.
Weigeringsgrond van artikel 11, eerste lid, van de Wob.
a document 6 (de inhoud van de bijlage, behalve wat hiervoor is overwogen over het briefhoofd en de rood gemarkeerde naam),
b document 7 (de inhoud van de bijlage, behalve wat hiervoor is overwogen over het briefhoofd en de rood gemarkeerde naam),
c document 8 en 9 (de rood gemarkeerde zin in het emailbericht) en
d document 11 (de rood gemarkeerde zin in het derde emailbericht vanaf het begin van de pagina).
De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat het hier gaat om informatie uit documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad met daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Dit rechtvaardigt weigering van openbaarmaking.
Samenvatting15.1. Samenvattend concludeert de rechtbank dat verweerder de weigeringsgronden van de artikelen 10, tweede lid, aanhef en onder e en g, van de Wob en artikel 11, eerste lid, van de Wob in een aantal gevallen onjuist heeft toegepast. In sommige gevallen kan verweerder dit herstellen door hetzij de desbetreffende passages alsnog openbaar te maken, hetzij de weigeringsgrond die wel in de rede ligt alsnog aan zijn besluit ten grondslag te leggen. In andere gevallen zal verweerder de weigering nader moeten motiveren. Hierbij gaat het vooral om een heldere en kenbare belangenafweging in die gevallen waarin de weigering is gebaseerd op een weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, van de Wob.
a in alle documenten de namen van hogere ambtenaren;
b in document 12 de naam van de advocaat/advocaten van het kantoor van de landsadvocaat;
c in de documenten 4, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13 en 14, het onderwerp van emailberichten (dus in de onderwerpbalk) of (concept)documenten en de namen van bijgevoegde bijlagen bij die emailberichten;
d de namen in de documenten 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 12 (deze kunnen eventueel geweigerd worden met toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob, maar dat moet dan nader gemotiveerd worden).
Verder geldt dit voor de volgende passages:
e de documenten 6 (pagina 1, inhoud van het bovenste emailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina en het briefhoofd en de naam in de bijlage), 7 (pagina 1, inhoud van het emailbericht en het briefhoofd en de naam in de bijlage), 8 (pagina 1, inhoud van het bovenste emailbericht gerekend van vanaf het begin van de pagina), 9 (pagina 1, inhoud van het bovenste emailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina), 11, (pagina 1 het bovenste emailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina), 12 (pagina 1, vierde alinea en pagina 7 slotzin), 13 en 14.
Het bestreden besluit is op deze genoemde punten in strijd met artikel 7:12, tweede lid, van de Awb genomen.
a in alle documenten de data;
b in de documenten 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 13, en 14 de aanhef en afsluitende begroetingen en zinnetjes zoals “Printen, echt nodig?”;
c in de documenten 1 (pagina 2, eerste twee alinea’s), 2 (pagina 1, eerste alinea), 3 (pagina 1, eerste alinea), 5 (eerste zin van het emailbericht), 8 (pagina 1, inhoud van het onderste mailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina, behalve het als rood aangemerkte gedeelte), 9 (pagina 1, inhoud van het onderste emailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina, behalve het als rood aangemerkte gedeelte) en 12 (pagina 1, de eerste alinea van het eerste emailbericht gerekend vanaf het beging van de pagina, behalve de collegiale opmerkingen) de te destilleren tijdsduur van de besluitvorming;
d in de documenten 1 (pagina 2, de eerste drie alinea’s), 2 (pagina 1, eerste twee alinea’s) 3 (pagina 1, eerste alinea en pagina 4), 12 (pagina 1, de tweede en derde alinea van het bovenste emailbericht gerekend vanaf het begin van de pagina), de louter procesmatige informatie;
e in document 12, de disclaimers;
f de documenten 2 en 3, de bijlagen.
Deze documenten zijn in strijd met artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, en 11, eerste lid, van de Wob geweigerd.
Gelet op de gebreken die de rechtbank hiervoor heeft geconstateerd, ziet zij geen aanleiding de rechtgevolgen in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een tweede bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Aan de gebreken en de herstelpoging van verweerder kleven te veel gebreken en een nieuwe bestuurlijke lus geeft geen uitzicht op een allesomvattende geschilbeslechting binnen een redelijke termijn. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 328,- aan eiseres te vergoeden;