ECLI:NL:RBMNE:2021:5791

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
UTR 21/2481
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning bijstandsuitkering en duurzaam gescheiden leven in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had een bijstandsuitkering aangevraagd naar de norm voor een alleenstaande, maar kreeg slechts 50% van het wettelijk minimumloon toegewezen. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat zijn echtgenote, die in Marokko woont, geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft en dus geen recht op bijstand. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote, wat hem recht zou geven op een hogere bijstandsuitkering.

De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiser en zijn echtgenote niet aan de voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven voldeden. Eiser had verklaard dat hij en zijn echtgenote de intentie hadden om in de toekomst samen te wonen in Nederland, wat in strijd is met de voorwaarde dat één van beide partners wil dat de situatie van duurzaam gescheiden leven blijft bestaan. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van zeer bijzondere omstandigheden die afstemming van de bijstandsuitkering rechtvaardigden. Daarom werd het beroep van eiser ongegrond verklaard.

De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden voor het duurzaam gescheiden leven en de noodzaak voor aanvragers van bijstand om aan te tonen dat zij in een uitzonderlijke financiële situatie verkeren om in aanmerking te komen voor een hogere uitkering. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2481
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. B. Mor-Yazir),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: E. Chahid).

Procesverloop

In het besluit van 8 december 2020 (primair besluit) heeft verweerder aan eiser een bijstandsuitkering toegekend ter hoogte van 50% van het wettelijk minimumloon.
In het besluit van 29 april 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 10 november 2021 met behulp van een telefoonverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser heeft op 21 oktober 2020 een bijstandsuitkering aangevraagd naar de norm voor een alleenstaande. Eiser is op 6 september 2018 getrouwd. De echtgenote van eiser woont in Marokko. De echtgenote van eiser heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland en heeft geen recht op bijstand. Verweerder kent eiser daarom een bijstandsuitkering toe ter hoogte van 50% van het wettelijk minimumloon. [1]
3. Eiser is het hier niet mee eens. Eiser vindt dat hij aanspraak maakt op bijstand naar de norm voor een alleenstaande. De echtgenote van eiser voldoet niet aan de voorwaarden voor gezinshereniging in Nederland. Het kan nog jaren duren voordat zijn echtgenote naar Nederland mag komen en zij een gezamenlijke huishouding kunnen voeren. Eiser vindt dat hij daarom duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote. Daarnaast stelt eiser dat hij met de helft van de uitkering niet in zijn levensonderhoud kan voorzien en in een schrijnende financiële situatie verkeert. Eiser stelt dat hij naast zijn vaste lasten en boodschappen geen geld meer overhoudt voor andere aankopen. Verweerder had daarom de uitkering op zijn situatie moeten afstemmen. [2]
Duurzaam gescheiden leven
4. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiser getrouwd is. Eiser heeft bijstand gevraagd naar de norm voor een alleenstaande. Voorwaarde voor toekenning naar deze norm is dat eiser als ongehuwd wordt aangemerkt. Als ongehuwd wordt ook aangemerkt iemand die duurzaam gescheiden leeft van de persoon waarmee hij getrouwd is. [3]
5. Er is sprake van duurzaam gescheiden leven als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. Je woont niet meer samen met je partner;
2. Je leidt een afzonderlijk leven alsof je niet meer getrouwd bent;
3. In ieder geval één van beide partners wil dat deze situatie zo blijft.
Of aan deze voorwaarden is voldaan moet blijken uit feiten en omstandigheden. Het is niet voldoende dat partners enkel niet meer samenwonen. [4] Ook zijn de motieven die tot een bepaalde vorm van leven hebben geleid niet van belang. [5] Bij gehuwden is de status van gehuwd zijn dus leidend, tenzij het tegendeel ondubbelzinnig uit feiten en omstandigheden blijkt. [6]
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat tussen eiser en zijn echtgenote geen sprake is van duurzaam gescheiden leven.
Eiser heeft verklaard dat zijn echtgenote het inburgeringsexamen heeft afgelegd en dat hij probeert een baan te vinden zodat zijn echtgenote naar Nederland kan komen. Ter zitting heeft eiser ook bevestigd dat bij hem en zijn echtgenote de intentie bestaat om op termijn in Nederland samen te wonen. Het niet samenwonen is dus geen blijvende situatie. Eiser en zijn echtgenote voldoen hiermee niet aan de derde voorwaarde voor duurzaam gescheiden leven.
Afstemming
7. In de rechtspraak is bepaald dat voor afstemming slechts plaats is in zeer bijzondere situaties. [7] Degene die zich beroept op afstemming, moet de zeer bijzondere omstandigheden aannemelijk maken.
8. Partijen zijn het erover eens dat eiser een beperkt bedrag per maand heeft te besteden. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding om te concluderen dat sprake is van zeer bijzondere omstandigheden. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat er als gevolg van het besluit sprake is van een financiële noodsituatie. Verweerder hoefde daarom geen aanleiding te zien om de bijstand af te stemmen.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
10. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 november 2021 door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier.
de rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 24 van de Pw.
2.Op grond van artikel 18 van de Pw.
3.Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b van de Pw.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 19 september 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3019.
5.Zie uitspraak van de CRvB van 13 oktober 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3487.
6.Zie de uitspraak van de CRvB van 25 mei 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW8122.
7.Zie de uitspraak van de CRvB van 17 december 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:4103.