In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had een bijstandsuitkering aangevraagd naar de norm voor een alleenstaande, maar kreeg slechts 50% van het wettelijk minimumloon toegewezen. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat zijn echtgenote, die in Marokko woont, geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft en dus geen recht op bijstand. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote, wat hem recht zou geven op een hogere bijstandsuitkering.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiser en zijn echtgenote niet aan de voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven voldeden. Eiser had verklaard dat hij en zijn echtgenote de intentie hadden om in de toekomst samen te wonen in Nederland, wat in strijd is met de voorwaarde dat één van beide partners wil dat de situatie van duurzaam gescheiden leven blijft bestaan. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van zeer bijzondere omstandigheden die afstemming van de bijstandsuitkering rechtvaardigden. Daarom werd het beroep van eiser ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden voor het duurzaam gescheiden leven en de noodzaak voor aanvragers van bijstand om aan te tonen dat zij in een uitzonderlijke financiële situatie verkeren om in aanmerking te komen voor een hogere uitkering. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.