In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure tussen een werknemer en zijn werkgever, waarbij de werknemer aansprakelijkheid heeft gesteld voor een arbeidsongeval. De werknemer, die als procesoperator werkzaam was, is op 6 mei 2021 ten val gekomen door uitglijden op een natte vloer tijdens zijn werkzaamheden. Hij heeft letsel opgelopen aan zijn linkerschouder en linkerarm en heeft de werkgever aansprakelijk gesteld op grond van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek, dat de zorgplicht van de werkgever regelt. De werkgever heeft de aansprakelijkheid herhaaldelijk afgewezen, wat heeft geleid tot deze procedure.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Ondanks dat de werkgever veiligheidsmaatregelen had getroffen, zoals het gebruik van antislip-laag en veiligheidsschoenen, was er onvoldoende toezicht en een gebrek aan signalering van de natte vloer. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever aansprakelijk is voor het arbeidsongeval van de werknemer, omdat de omstandigheden die hebben geleid tot de val voor rekening van de werkgever komen. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat Nationale Nederlanden, de verzekeraar van de werkgever, gehouden is tot rechtstreekse betaling aan de werknemer van de schade die hij heeft geleden.
De kosten van de procedure zijn begroot op € 6.771,25, en de werkgever en Nationale Nederlanden zijn veroordeeld tot betaling van deze kosten aan de werknemer. De uitspraak is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat tegen een beschikking in een deelgeschilprocedure geen hoger beroep openstaat.