Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van Dexia van 14 juli 2021;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] ;
- de conclusie van repliek van Dexia;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde 1] ;
- de rolmededeling van 16 juni 2022;
- de akte uitlaten jurisprudentie van Dexia van 23 februari 2023;
- de antwoordakte van [gedaagde 1] van 23 maart 2023.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
1. zal verklaren voor recht dat Dexia met betrekking tot de tussen haar en [gedaagde 1] c.s. gesloten overeenkomst met nummer [contractnummer] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en derhalve niets meer aan [gedaagde 1] c.s. verschuldigd is;
2. [gedaagde 1] c.s. zal veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [gedaagde 1] c.s.
afwachten ontwikkelingen in de jurisprudentie
4.11. De stelplicht en bewijslast dat de tussenpersoon [gedaagde 1] c.s. heeft geadviseerd en dat Dexia wetenschap had althans behoorde te hebben van het feit dat de tussenpersoon [gedaagde 1] c.s., anders dan in algemene zin, een persoonlijk en specifiek op dit product toegesneden advies heeft verstrekt, rusten op [gedaagde 1] c.s.. Dat is immers degene die zich op de rechtsgevolgen van het onrechtmatig handelen van Dexia en de vergunningplichtige advisering beroept.
De door [gedaagde 1] c.s. gestelde feiten en omstandigheden dienen voldoende concreet te zijn en zo mogelijk voorzien van onderbouwing. Voor zover Dexia de gestelde feiten en omstandigheden betwist, dient die betwisting eveneens voldoende gemotiveerd te zijn.
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee, dat beide partijen al zeer lange tijd - in elk geval sinds de opt-out door [gedaagde 1] c.s. in 2007 - weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
- een kopie van het aanvraagformulier Capital Effect op naam van [gedaagde 1] c.s. van 11 april 2001 met (handgeschreven het) nummer [contractnummer] , voorzien van het adviseursnummer: “ [.] -nummer: [nummer] ”, de naam van de adviseur “ [A] ” en een stempel met de tekst “ [tussenpersoon] ”;
- een kopie van de overeenkomst van Capital Effect Maandbetaling 15 jaar van 18 april 2001 met contractnummer [contractnummer] , voorzien van het adviseursnummer: “ [.] [nummer] - [tussenpersoon] ”;
- een kopie van een tweetal brochures van [tussenpersoon] , waarin zij zich profileert als persoonlijk adviseur op maat
.
In elk geval staat voldoende vast dat sprake is geweest van een huisbezoek door de tussenpersoon. Dexia betwist het huisbezoek niet. Zonder aanwijzingen van het tegendeel, die ontbreken, kan er dan vanuit worden gegaan dat de tussenpersoon daarbij (ook) heeft geïnformeerd naar de financiële omstandigheden en financiële doelen van [gedaagde 1] c.s. Het betreft immers een huisbezoek van een medewerker van een op financiële producten gerichte tussenpersoon aan een (potentiële) afnemer van zo’n product, waarbij het doel van het huisbezoek gelegen is in het bespreken van het opbouwen van vermogen ter aanvulling op het pensioen en vervolgens ook een overeenkomst met betrekking tot zo’n financieel product tot stand is gekomen. Het is onwaarschijnlijk dat het gesprek dan alleen over algemene, niet-financiële onderwerpen gegaan zal zijn. Aanwijzingen daarvoor ontbreken in dit geval. Aan de hand van een inventarisatie van de persoonlijke situatie en wensen van [gedaagde 1] c.s. heeft de tussenpersoon geadviseerd het product aan te schaffen en de spaarloonregeling te beëindigen. Er kan dan eveneens vanuit worden gegaan dat de tussenpersoon zich niet heeft beperkt tot het geven van algemene informatie over de verschillende beleggingen of over effectenleaseproducten.
wetenschap Dexia