Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 december 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Volgens het college is de bijstand van eiser terecht ingetrokken en teruggevorderd. Eiser heeft namelijk twee auto’s op zijn naam staan (Mercedes Benz en Toyota Aygo) sinds 30 juli 2022, respectievelijk 30 maart 2023. De waarde van deze auto’s is schattenderwijs vastgesteld op gemiddeld € 36.500,- en € 11.299,-. Sinds 6 oktober 2023 heeft eiser ook een bedrijfsauto op zijn naam staan. Eiser heeft verklaard de kosten voor deze auto’s te betalen. Daarbij is onduidelijk hoe eiser deze auto’s heeft gefinancierd. Doordat eiser geen melding heeft gedaan van de auto’s die op zijn naam staan, heeft eiser zijn inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Pw geschonden. Daarbij komt dat eiser sinds 1 februari 2023 staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK) zonder hiervan melding te doen bij het college. Dat eiser tijdens gesprekken met zijn werkmatcher heeft gemeld dat hij als zelfstandige wil gaan werken doet niet af aan het feit dat eiser melding had moeten maken van zijn daadwerkelijke inschrijving bij de KvK. Ook door dit na te laten heeft eiser zijn inlichtingenverplichting uit artikel 17, eerste lid, van de Pw geschonden.
Omdat sprake is van schending van de inlichtingenverplichting, is het recht op bijstand voor eiser over de periode van 30 juli 2022 tot en met 3 augustus 2023 niet vast te stellen. Over deze periode mag het college dan ook de aan eiser uitgekeerde bijstand terugvorderen. [1] Het gaat daarbij om een bedrag van € 7.518,85. Er is in het geval van eiser geen sprake van dringende redenen om van de terugvordering af te zien. [2]
Nu de geschatte waarde van de auto’s boven de voor eiser vastgestelde bijstandsnorm ligt en eiser het tegendeel niet met objectieve en verifieerbare gegevens heeft onderbouwd, had eiser melding moeten maken van deze auto’s. Daarom is er in dit geval sprake van schending van de inlichtingenverplichting als in artikel 17, eerste lid, van de Pw. Deze schending vormt al een rechtsgrond om de buitenstandsuitkering van eiser in te trekken. De beroepsgrond slaagt niet.
Eiser heeft verder ook geen enkele administratie overgelegd van zijn bedrijf en eventuele inkomsten die hij daaruit heeft ontvangen. Dat eiser stelt dat hij geen inkomsten heeft ontvangen, omdat hij arbeidsongeschikt is verklaard door het ongeluk, kan de rechtbank zonder objectieve en verifieerbare documenten niet zonder meer volgen. Niet is gebleken dat eiser daadwerkelijk arbeidsongeschikt is verklaard, noch dat eiser geen inkomsten heeft verworven uit zijn bedrijf. Nu eiser hier geen melding van heeft gemaakt, mocht het college de schending van de inlichtingenverplichting ten aanzien van de inschrijving in de KvK ten grondslag leggen aan het bestreden besluit. Het recht op bijstand voor eiser was niet vast te stellen. De beroepsgrond slaagt niet.