11. De voorzieningenrechter volgt eisers tot slot niet in hun stelling dat het feit dat de politie bij een eerder bezoek van de hoofdwoning geen drugs heeft aangetroffen, afdoet aan de noodzaak van de sluiting. Uit de bestuurlijke rapportage volgt dat de politie in december 2024 bij de hoofdwoning is geweest wegens een melding van huiselijk geweld. Uit deze informatie blijkt niet dat de woning toen is doorzocht. Dat er destijds door de politie kennelijk niks is gemerkt van de aanwezigheid van drugs, betekent op zichzelf niet dat er toen niks aanwezig was. Het doet verder ook niks af aan het feit dat er bij de inval op 22 februari 2025 wél een handelshoeveelheid hard- en softdrugs is aangetroffen in de woning.
11. De voorzieningenrechter komt gelet op de aangetroffen situatie, de impact daarvan op de woon- en leefomgeving en het risico op recidive tot de conclusie dat het tijdsverloop sinds de inval in de woning niet in de weg staat aan de geschiktheid en de noodzakelijkheid van de sluiting. Dat eisers zelf na de inval diverse maatregelen hebben getroffen om herhaling te voorkomen, maakt dat niet anders. Hoewel deze maatregelen kunnen bijdragen aan het verminderen van de kans op recidive, dragen zij op zichzelf niet bij aan het onttrekken van de woning aan het drugscircuit en geven zij ook geen signaal af naar de buitenwereld dat drugshandel niet wordt getolereerd. Om die reden heeft de burgemeester kunnen concluderen dat een lichter middel niet volstaat.
Evenwichtigheid
11. Eisers voeren aan dat het besluit onevenwichtig is. Door de sluiting wordt inbreuk gemaakt op het woonrecht, terwijl zij zelf slachtoffers zijn van de situatie. Eisers zijn door hun zoon en (ex-)schoondochter uit hun eigen woning gezet en zij waren op geen enkele wijze betrokken bij de drugsvondst. Eisers hebben daarna maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen, namelijk: aangifte tegen hun zoon, het vervangen van de sloten, en het plaatsen van een hek en camera’s. De rust is volgens eisers hersteld en het gestelde recidivegevaar door hun zoon en zijn vriend is onvoldoende gemotiveerd. Daarnaast is een sluiting ruim zes maanden na de feiten volgens eisers onnodig. De belangen van eisers bij opschorting van de sluiting, met name het voorkomen van reputatieschade voor hun op het terrein gevestigde kattenhotel, zouden zwaarder moeten wegen dan het algemene belang bij sluiting.
11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een sluiting van de woning voor drie maanden niet onevenwichtig is in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Tussen partijen is niet in geschil dat eisers niet betrokken zijn bij drugshandel en dat zij geen wetenschap of betrokkenheid hadden bij de illegale activiteiten die zich in de woning afspeelden. Dit neemt echter niet weg dat eisers als eigenaren van de woning verantwoordelijk zijn voor wat er op hun perceel gebeurt. Op de zitting heeft de burgemeester toegelicht dat het verwijt dat eisers wordt gemaakt is gelegen in het feit dat zij dat toezicht onvoldoende hebben uitgeoefend.
11. De voorzieningenrechter kan de burgemeester volgen in zijn standpunt dat niet gezegd kan worden dat iedere verwijtbaarheid bij eisers ontbreekt. Eisers hebben uitgelegd dat zij hun woning ter beschikking hebben gesteld aan hun zoon en (ex-)schoondochter voor de periodes dat zij op reis waren. Op enig moment hebben zoon en (ex-)schoondochter de woning toegeëigend door de sloten te veranderen. Uit de verklaringen op zitting en de overige stukken van het dossier volgt dat eisers die situatie min of meer hebben geaccepteerd. Er zijn in die periode namelijk geen meldingen gemaakt van wederrechtelijk gebruik van de woning en eisers hebben op dat moment hun intrek genomen in een andere (zorg)woning op het terrein. De burgemeester heeft kunnen concluderen dat eisers gelet op deze houding kennelijk hebben aanvaard dat zij geen toegang meer hadden tot de woning en dat zij dus ook geen toezicht meer uitoefenden op het gebruik van de woning. Onder die omstandigheden kan aan eisers een verwijt worden gemaakt. Hoewel eisers stellen dat zij meldingen hebben gedaan van het wedderrechtelijk gebruik en verdachte situaties in de woning, vinden die stellingen geen steun in het dossier. Uit de bestuurlijke rapportages volgt dat er in oktober 2023 een melding is gedaan door eisers, maar dat ging over oplichting door de aannemer van het nieuw te bouwen deel van het kattenhotel. Pas in februari 2025 – vlak voor de politie-inval – volgt er een melding van eiser dat er het laatste jaar steeds vaker onverklaarbare activiteiten plaatsvinden vanuit de hoofwoning. Met regelmaat wordt er beweging gezien in en om de woning in de nacht, maar soms ook overdag. Ook meldt eiser dat hij met regelmaat auto’s ziet staan op de parkeerplaats met ‘vage figuren’. Daaruit volgt dat eiser kennelijk wel eerder aanwijzingen had dat de woning verkeerd werd gebruikt, maar niet dat hij dat destijds ook heeft gemeld. Eerdere meldingen daarover zijn namelijk niet aangetroffen, anders dan meldingen over diefstal van goederen uit de woning en meldingen van huiselijk geweld. De burgemeester erkent echter dat eisers deels slachtoffer zijn van de situatie die door de zoon en (ex-)schoondochter is veroorzaakt, en heeft de verwijtbaarheid naar het oordeel van de voorzieningenrechter daarom terecht als zeer licht geclassificeerd in het kader van de evenwichtigheidstoets.
11. Ten aanzien van de gestelde gevolgen van de sluiting voor eisers en hun onderneming overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Het woonrecht van eisers wordt in die zin aangetast door de sluiting dat zij tijdelijk niet kunnen beschikken over hun eigendom. Het is echter zo dat eisers daar al jaren feitelijk niet meer verblijven. Eisers hebben immers intrek genomen in de andere (zorg)woning op het terrein en daar kunnen zij ook verblijven als de hoofdwoning wordt gesloten. De burgemeester heeft het woonrecht daarom in dit geval niet zo zwaar hoeven laten meewegen.
11. Daarnaast is het voorstelbaar dat het kattenhotel van eisers enige (reputatie)schade zal ondervinden door een gedwongen sluiting van de woning, maar die schade is op geen enkele wijze onderbouwd. Verder valt niet uit te sluiten dat dergelijke schade al is veroorzaakt door de politie-inval, en de kenbaarheid daarvan in de buurt. De burgemeester heeft bij het besluit bovendien rekening gehouden met impact van de sluiting van de woning op het kattenhotel. Om die reden is slechts de hoofdwoning gesloten en niet het gehele terrein. Bovendien is de burgemeester bereid om de hoofdwoning te sluiten ná de nutsvoorzieningen in de hal, omdat die nutsvoorzieningen ook (deels) gebruikt worden door het kattenhotel. In het geval van calamiteiten (bijvoorbeeld stoomuitval of lekkage) hebben eisers daarom toegang tot de meterkast in de hoofdwoning. De burgemeester heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter daarmee uitdrukkelijk rekening gehouden met de belangen van eisers.
11. Alles overwegende komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het besluit tot sluiting van de hoofdwoning, waarbij de nutsvoorzieningen toegankelijk blijven voor de onderneming van eisers, voor drie maanden evenwichtig is. Door de sluiting te beperken tot de hoofdwoning, waarbij rekening wordt gehouden met het bedrijfsbelang van eisers, zijn de gevolgen van de sluiting voor eisers niet onnodig bezwarend in verhouding tot de belangen die met de sluiting worden gediend.
Had de burgemeester proceskosten in bezwaar moeten vergoeden?
11. De voorzieningenrechter overweegt dat uit artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat op grondslag van het bezwaar een heroverweging plaatsvindt van het genomen besluit. De volledige heroverweging kan met zich brengen dat de burgemeester na heroverweging een ander standpunt inneemt dan in het eerste besluit of het eerste besluit nader motiveert. Volgens artikel 7:15, tweede lid, van de Awb, worden de proceskosten door het bestuursorgaan vergoed voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
11. De burgemeester heeft het eerste besluit van 16 april 2025 in het besluit op bezwaar gehandhaafd met een uitgebreidere motvering. Omdat de sluiting van de woning is gehandhaafd en het eerste besluit niet is herroepen, hebben eisers geen recht op vergoeding van de proceskosten in bezwaar.Conclusie en gevolgen